© Harry Broeders.
Deze pagina is bestemd voor studenten van Hogeschool Rotterdam.
In C kan een aantal variabelen die bij elkaar horen gegroepeerd worden in
een struct of in een array. In een array moeten alle elementen van
hetzelfde type zijn (omdat het anders niet mogelijk is om het adres van het
nde element te berekenen). Een element uit de array wordt
geselecteerd met behulp van een index. Het eerste element heeft index 0, het
tweede element index 1 enz. In een array genaamd rij kunnen we het
derde element selecteren met de expressie rij[2]. In een
struct kunnen de elementen van verschillende typen zijn. Een
element uit de struct wordt geselecteerd met behulp van een naam
(veldnaam). In een struct genaamd s1 kunnen we het
element genaamd nummer selecteren met de expressie
s1.nummer.
struct. Een struct kan als volgt gedefinieerd worden:
struct student {int nummer;char naam[20];float cijfer;};
Vervolgens kunnen variabelen van dit struct type worden
aangemaakt (zie: struct1.c
):
int main(void) {struct student s1, s2;s1.nummer = 909090;strcpy(s1.naam, "S. Lim");s1.cijfer = 8.4;s2.nummer = 890666;strcpy(s2.naam, "D. Omkop");s2.cijfer = 3.2;
Als je de struct alleen in main gebruikt kun je de
struct ook lokaal definiëren:
int main(void) {struct student {int nummer;char naam[20];float cijfer;};struct student s1, s2;
In dit geval mag je de declaratie van de struct en de definitie
van de variabelen combineren:
int main(void) {struct student {int nummer;char naam[20];float cijfer;} s1, s2;
Omdat je nu de naam van de struct niet meer nodig hebt kun je
die ook weglaten:
int main(void) {struct {int nummer;char naam[20];float cijfer;} s1, s2;
Je kunt een struct variabele (net zoals een array variabele)
bij het aanmaken meteen vullen (zie: struct2.c
):
int main(void) {struct {int nummer;char naam[20];float cijfer;} s1 = {909090, "S. Lim", 8.4}, s2 = {890666, "D. Omkop", 3.2};
In de praktijk wordt een struct vaak globaal geclareerd en zijn
er veel functies waarbij dit struct type als parameter wordt
gebruikt:
struct student {int nummer;char naam[20];float cijfer;};struct student leesStudent(void);void geefCijfer(struct student *ps, float c);void printStudent(struct student s);
In dit geval is het handig om een typedef te gebruiken. Met een
typedef kunnen we een alias voor een bestaand type definiëren:
struct student {int nummer;char naam[20];float cijfer;};typedef struct student Student;
Student leesStudent(void);void geefCijfer(Student *ps, float c);void printStudent(Student s);
In dit geval kan de declaratie van de struct en de definitie
van de typenaam worden gecombineerd:
typedef struct student {int nummer;char naam[20];float cijfer;} Student;Student leesStudent(void);void geefCijfer(Student *ps, float c);void printStudent(Student s);
Omdat je nu de naam van de struct niet meer nodig hebt kun je
die ook weglaten (zie: struct3.c
):
typedef struct {int nummer;char naam[20];float cijfer;} Student;Student leesStudent(void);void geefCijfer(Student *ps, float c);void printStudent(Student s);
struct. De hierboven gedeclareerde functie printstudent kan als volgt
gedefinieerd worden:
void printStudent(Student s) {printf("%07d %-20s %4.1f\n", s.nummer, s.naam, s.cijfer);}
De hierboven gedeclareerde functie geefCijfer kan als volgt
gedefinieerd worden:
void geefCijfer(Student *ps, float c) {/* hoogste cijfer telt:*/if (c > (*ps).cijfer) {(*ps).cijfer = c;}}
Omdat de variabele ps een Student* is moet het
element cijfer van de struct waar deze pointer naar
wijst geselecteerd worden met de expressie (*ps).cijfer. De
haakjes zijn nodig omdat de operator . een hogere prioriteit heeft
dan de operator *. Deze vervelende notatie mag je ook afkorten met
ps->cijfer.
void geefCijfer(Student *ps, float c) {/* hoogste cijfer telt:*/if (c > ps->cijfer) {ps->cijfer = c;}}